-
1 at someone's bidding
at someone's bidding -
2 do someone's bidding
-
3 bidding
n. bod; gebod[ bidding]♦voorbeelden: -
4 force
n. (strijd)kracht, geweld; sterkte; legersterkte; dwang--------v. dwingen, noodzaken; onder dwang; eruit persen; inbreken, doorbrekenforce1[ fo:s]1 macht ⇒ krijgsmacht, leger2 ploeg ⇒ groep, personeel♦voorbeelden:1 kracht ⇒ geweld, macht♦voorbeelden:by force of circumstances • door omstandigheden gedwongenthe forces of evil • kwade krachtenthe force of gravity • de zwaartekrachtthe force of his words • de overtuigingskracht van zijn woordena powerful force in local politics • een invloedrijke persoon in de plaatselijke politiekjoin forces (with) • de krachten bundelen (met)the machine was put in force • de machine werd in werking gesteldby force • met geweldby force of • door middel vanby/from/out of force of habit • uit gewoonte2 werkelijke betekenis ⇒ werkelijk effect, belang♦voorbeelden:2 the force of this poem is hard to grasp • de precieze betekenis van dit gedicht is moeilijk te vattenIV 〈meervoud; Forces; the〉1 strijdkrachten ⇒ strijdmacht, krijgsmacht♦voorbeelden:————————force2〈 werkwoord〉1 dwingen ⇒ (door)drijven, forceren2 forceren ⇒ open/doorbreken♦voorbeelden:force a smile/one's voice • een glimlach/zijn stem forcerenforce one's will on someone • iemand zijn wil opleggenforce along • meesleurenforce back • terugdrijvenforce something down • iets met moeite binnenkrijgenforce a plane down • een vliegtuig dwingen tot landenforce it out • het met moeite uitbrengenGovernment will force the prices up • de regering zal de prijzen opdrijvenhe wants to force his ideas down our throats • hij wil zijn ideeën met geweld aan ons opdringenforce something from/out of someone • iets van iemand afdwingenforce something on/upon someone • iemand iets opdringen -
5 open
adj. open; bloot; eerlijk; vrij (een baan is beschikbaar)--------n. open plaats; ruimte; openlucht--------v. openen; openmaken ; beginnen; alert zijn; openen (bij zang); openen (van benen)open1[ oopən] 〈zelfstandig naamwoord; the〉♦voorbeelden:bring into the open • aan het licht brengen, bekend/openbaar makencome (out) into the open • open kaart spelen 〈 van iemand〉; aan het licht komen, ruchtbaarheid krijgen 〈 van iets〉in the open • buiten(shuis), in de open lucht; in het open/vrije veld, op het land; in volle zee————————open21 open ⇒ geopend; met openingen; onbedekt, niet (af/in)gesloten, vrij2 open(staand) ⇒ beschikbaar, onbeschut; vacant; onbeslist, onbepaald3 openbaar ⇒ (algemeen) bekend, duidelijk, openlijk4 open(hartig) ⇒ oprecht, mededeelzaam♦voorbeelden:open book • open(geslagen) boekkeep one's eyes open • goed opletten, uitkijken〈 figuurlijk〉 with one's eyes open • bij zijn/haar volle verstand, weloverwogen〈 figuurlijk〉 you bought that old car with your eyes open • je wist wat je deed toen je die oude auto kochtopen harbour • ijsvrije havenopen passage • vrije doorgangopen prison • open gevangenisopen sandwich • canapé, belegde boterhamin the open air • buiten(shuis), in de open luchtopen to • toegankelijk vooropen question • open vraagopen return ticket • retourkaartje geldig voor onbepaalde duur〈 juridisch〉 open verdict • juryuitspraak met betrekking tot een overlijden waarbij geen melding wordt gemaakt van de juiste doodsoorzaakit is open to you to • het staat je vrij tethere are four courses open to us • we kunnen vier dingen doen/wegen inslaanlay oneself (wide) open to • zich (helemaal) blootstellen aanthrow open • opengooien, openstellen 〈 bijvoorbeeld voor publiek〉open hostilities • openlijke vijandighedenopen letter • open briefopen secret • publiek geheimbe open with • open kaart spelen metopen day • open dag/huisopen examination • openbaar examenopen shop • werkplaats waar zowel leden als niet-leden van een vakvereniging mogen werkenwith open hands/an open hand • gul, royaalkeep open house • erg gastvrij zijnopen marriage • vrij/open huwelijkhave/keep an open mind on • openstaan voorwith open mouth • sprakeloos van verbazinglay oneself open to ridicule • zich belachelijk makenbe open to an offer • bereid zijn een aanbod in overweging te nemen————————open31 opengaan ⇒ (zich) openen, geopend worden4 opendoen ⇒ de deur openen; (een boek) openslaan♦voorbeelden:open into/onto the garden • uitkomen in/op de tuin4 I opened at page 58 • ik deed/sloeg het boek open op bladzijde 58II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 openen ⇒ voor geopend verklaren, starten3 openleggen ⇒ toelichten, openlijk meedelen4 openstellen ⇒ ontvankelijk/vatbaar maken, verruimen♦voorbeelden:open a credit • een krediet openenopen a new road through the jungle • een nieuwe weg aanleggen door de rimboeopen fire at/on • het vuur openen op
См. также в других словарях:
at someone's bidding — at someone’s bidding phrase if you do something at someone’s bidding, you do it because they ask or tell you to I’m not here just to run around at your bidding. Thesaurus: obedience and cooperationhyponym to obey a law or rule, or to accept… … Useful english dictionary
do someone's bidding — do someone’s bidding phrase to do what someone asks or tells you to do She is not a child who will do your bidding without question. Thesaurus: to obey a law or rule, or to accept someone s authoritysynonym obedience and cooperationhyponym… … Useful english dictionary
do someone's bidding — do (someone s) bidding old fashioned to do what someone tells or asks you to do. In some societies, men still assume their wives are there to do their bidding … New idioms dictionary
at someone's bidding — if you do something at someone s bidding, you do it because they ask or tell you to I m not here just to run around at your bidding … English dictionary
do someone's bidding — idi do someone s bidding, to submit to someone s orders or wishes … From formal English to slang
do someone's bidding — to do what someone asks or tells you to do She is not a child who will do your bidding without question … English dictionary
bidding — /bid ing/, n. 1. command; summons; invitation: I went there at his bidding. 2. bids collectively, or a period during which bids are made or received: The bidding began furiously. 3. a bid. 4. do someone s bidding, to submit to someone s orders;… … Universalium
bidding — bid|ding [ bıdıŋ ] noun uncount the process of making BIDS for things, for example at an AUCTION (=an event where things are sold to the person who offers the most money) at someone s bidding if you do something at someone s bidding, you do it… … Usage of the words and phrases in modern English
bidding — [[t]bɪ̱dɪŋ[/t]] 1) PHRASE If you do something at someone s bidding, you do it because they have asked you to do it. [FORMAL] The Prime Minister was right to reject him, even though it was only at the bidding of his backbenchers. 2) PHRASE: V… … English dictionary
bidding — UK [ˈbɪdɪŋ] / US noun [uncountable] the process of making bids for things, for example at an auction (= an event where things are sold to the person who offers the most money) • at someone s bidding do someone s bidding … English dictionary
bidding — /ˈbɪdɪŋ / (say biding) noun 1. a bid. 2. bids collectively, or as a sequence: the bidding was slow. –phrase 3. do someone s bidding, to carry out someone s orders …